Vigan

Van het ene uiterste (Donsol in het zuiden) naar het andere: Vigan in Noord-Luzon. Er zijn twee plekken in de Filipijnen met een grote architectonische erfenis van de Spaanse bezetters: Intra Muros in Manila en Vigan. Het verschil is dat in Vigan de meeste oude gebouwen er nog staan en niet zijn platgebombardeerd in de Tweede Wereldoorlog. Vigan is daarmee de best bewaarde Spaanse plaats in de Filipijnen (Azië zelfs) en het oude centrum verdiende daarmee in 1999 de status van UNESCO Werelderfgoed. Het wordt ook beschouwd als één van de New Seven Wonders Cities in de wereld. 

Gelukkig weten de plaatselijke bestuurders tot op zekere hoogte wel raad met dit gegeven. Er is één straat alleen toegankelijk voor voetgangers en koetsen, en jeepneys lijken sowieso uit het straatbeeld verdwenen. Deze
straat komt uit bij twee pleinen die gezellig aan doen met sfeerverlichting, hier en daar een (normaal) eettentje en ruimte om gewoon even lekker te zitten en te lopen. En niet te vergeten: we zien eindelijk eens andere (westerse) toeristen! We kunnen wel zeggen dat Vigan ouderwets lekker aanvoelt, zoals we nog niet hebben ervaren in de Filipijnen.
Aan de andere kant is die ene autoluwe straat ook wel de enige die er toe doet. Daarbuiten zijn de gebouwen erg slecht onderhouden en naar onze bescheiden mening bijna UNESCO-onwaardig. De buitenschil van Vigan is weer een typische Filipijnse plaats met veel onafgemaakte, ingestorte of verwaarloosde gebouwen, vuil en weinig groen. 

Eén van de pleinen wordt nagenoeg geheel ingenomen door een fontein. Overdag gebeurt er niets, maar op doordeweekse avonden wordt een halfuur lang op het ritme van opzwepende nationale en internationale muziek een licht- en watershow gegeven waarbij geen moderne techniek wordt geschuwd. Het kán dus wel in de Filipijnen!

Zuidelijk Luzon

Zuid-Luzon is het slanke deel van Luzon ten zuid-oosten van Manila. Het loopt ongeveer van Lucena City tot waar de Pan-Philippine (of: Maharlika) Highway eindigt in Tabunan en je met de boot verder zult moeten. Qua infrastructuur en voorzieningen is het gebied naar men zegt het minst ontwikkelde deel van Luzon en het wordt daardoor niet vaak bereisd. Doorgaans pakt men het vliegtuig in Manila naar Legaspi en reist men daar vandaan door naar onderwaterparadijs Donsol. Toeristen zien wij dan ook helemaal niet en wijzelf zijn ware bezienswaardigheden; als beroemdheden worden we aangestaard en toegesproken. En dat terwijl er mooie natuur is met diverse natuurparken en vulkanen, waaronder de beroemde Mount Mayon met de symmetrische kegelvorm. Wij zijn hier dan ook om daarvan te genieten, met name van de omgeving van Mount Mayon en Donsol.

Rijstvelden zover als je kunt zien
Het gebied is erg groen; palmbomen, bananenbomen en rijstvelden domineren het landschap. Op heldere dagen zijn in de verte heuvels te zien en steekt er af en toe een gigantische vulkaan uit het landschap. Groen betekent doorgaans ook een nodige partij regen en helaas treffen wij daar een paar dagen van, met als gevolg dat er keuzes voor ons gemaakt worden: van Mount Mayon en de ruïnes van Cagsawa daar vlakbij zien we helemaal niets. Wat een pech! 

De kwaliteit van de Pan-Philippine Highway is over het algemeen goed, maar zouden wij om eerder genoemde redenen geen Highway willen noemen. De vertraging werkt echt frustrerend, want we doen drie dagen over een stuk dat gemakkelijk in een halve dag te rijden zou moeten zijn. Dat is leuk als je tussendoor prachtige wandelingen kunt maken of om andere redenen kunt stoppen, maar die zijn er niet of niet goed gefaciliteerd. Daarnaast zijn de drukke stadscentra nu net de plekken die wij het liefste vermijden en zo komen we in plaatsen waar we nauwelijks meer zien dan de hotelkamer. We rijden dus door het gebied zonder echt wat te zien en we hebben de indruk dat Zuid-Luzon meer verdient dan dat. 

Onze zuidelijkste bestemming is het kleine kustplaatsje Donsol, bekend vanwege de walvishaaien in de wateren en de mogelijkheid om daarmee te zwemmen. Dat willen wij natuurlijk ook. We zitten er een lang weekend in een – voor Filipijnse begrippen – resort. Heerlijk, maar drie dagen is ook wel genoeg. De hele maand maart zijn er dagelijks walvishaaien gespot, dus het moet goed komen. Al hebben wij met dit soort dingen nogal eens dikke pech.
De boten liggen klaar
Met een Frans en Pools stelletje vormen wij het maximale aantal van 6 personen op één boot en varen we met nog zo’n 10 boten uit. Zeker een uur lang gebeurt er niets en hebben we er een hard hoofd in, maar dan opeens kunnen we op de rand van de boot plaatsnemen en is het “Go, go, go!”, het water in. Dit deel vindt John nog het leukst, haha. Nog vier of vijf keer meer worden we op deze manier in en uit het water gestuurd om vervolgens boven een walvishaai te zwemmen. Machtig!! Enorm vermoeiend ook, dus zeker niet geschikt voor kleine kinderen en onzekere zwemmers. Wij zijn de afgelopen lange en hectische dagen even vergeten en kunnen ons geluk niet op.

Lake Taal

Al een dag na aankomst in Manila krijgen wij onze vuurdoop in het verkeer van Manila: met de huurauto van het vliegveld naar het gasthuis. Maar een klein stukje en de route is duidelijk. Het is niet rustiger of anders dan gisteravond, maar gelukkig is het nu licht. We hebben onze twee paar ogen hard nodig en houden onze adem een paar keer in. Het gaat waarrempel goed, maar dat is mede te danken aan het feit dat we gewoon maar mondjesmaat vooruit gaan. Naast Johns fantastische en kalme rijkunsten natuurlijk. 

De eerste rit van onze rondreis door Luzon is naar Tagaytay bij Lake Taal, een meer zo’n 70 km ten zuiden van Manila. Het lijkt een duidelijke route, deels over de snelweg. Dat gaat ook hartstikke goed; de kwaliteit van de weg is prima en het is lekker rustig. Maar we moeten er een keer af en dan rijden we over hoofdwegen. We ervaren dat hoofdwegen in de Filipijnen net zoiets zijn als woonerven in Nederland. Alle verkeer (maar dan ook echt alles…) maakt er gebruik van, de gemiddelde snelheid is 30 km per uur en in de verschillende stadjes is de chaos compleet en bestaan er geen regels. Het is af en toe echt peentjes zweten en ogen tekort komen. Over een ritje van 50 minuten rijden wij op deze manier ruim twee uur. 

Tagaytay en het 17 km zuidelijker gelegen dorp Talisay zijn uitvalsbasis voor boottochten naar Taal Island, dat in het meer ligt. Het eiland is een kleine, maar gevaarlijke vulkaan met een kratermeer, waar een stevige klim naartoe te maken is. Onze intenties zijn goed, maar of het nu smog, of bewolking of gewoon geen heldere dag is: het zicht op het eiland is niet goed en daardoor vergaat eigenlijke onze lust om de oversteek te maken. Toegegeven: het warme, klamme weer nodigt ook niet uit voor een stevige klim. We doen het met de uitzichten vanuit het hoger gelegen Tagaytay en aan het water in Talisay.

Eerste indrukken

Toen we mensen vertelden dat we naar de Filipijnen zouden gaan, varieerden de reacties van “oh ja?, wauw, mooi land, aardige mensen” tot “wat moet je in vredesnaam in de Filipijnen doen?!”. Tsja, het grote Onbekende. Ook voor ons. Onze eerste kennismaking met Azië en dan meteen wat wel beschouwd wordt als ‘buiten de gebaande paden’. Maar een land dat eeuwen lang door de Spanjaarden bezet is geweest en waar de Amerikanen zich ook thuis voelen, moet toch bijna westers zijn?! Was althans onze eerste indruk op afstand.

Op de dag van aankomst staan we ineens buiten bij het vliegveld. Het is warm en klam. Ook druk, maar dat is te verwachten bij een vliegveld. Veel gewapende politie en andere toezichthouders. Ze geven een gevoel van veiligheid, dat blijkbaar nodig is. Maar ze blijken er ook te zijn om de deur voor je open te houden en je de weg te wijzen. Taxichauffeurs bieden hun verrassend moderne taxi aan, maar niet op een vervelende manier. Dankzij de toezichthouders waarschijnlijk. Ze noemen ons ‘sir’ en ‘ma’am’, al lijken sommigen vreemd genoeg alleen aan ma’am een taxi aan te bieden. Verwachte opdringerigheid, maar met oprechte vriendelijkheid, is onze indruk. 

Om opgehaald te worden, moeten we even bellen met het gasthuis waar we verblijven. Omdat onze mobiele telefoon even moet wennen aan onze nieuwe locatie en wat moeite heeft met opstarten, is een loketdame zo aardig om aan te bieden voor ons te bellen. Inderdaad aardige mensen hier! Maar dan blijkt dat niets voor niets geldt en vraagt ze om een kleine vergoeding. Helaas voor haar hebben we geen klein geld (echt waar!). Ai, niet steeds uitgaan van onvoorwaardelijke vriendelijkheid, is al binnen een half uur onze indruk. 

Onze bijna tandloze gastheer komt ons samen met zijn – naar wij vermoeden – vrouw en kind ophalen in een doorsnee busje voor pak ‘m beet 10 personen. Niets mis mee. Maar zoonlief, van hooguit een jaar of vijf, zit voorin zonder gordel op de armsteun tussen pa en ma in. Toegegeven, het ziet er schattig uit, maar ondenkbaar natuurlijk in Nederland. Het kán in de Filipijnen, is onze indruk.

En dan. Het is inmiddels donker geworden. Onze eerste kennismaking met het verkeer in de Filipijnen en nog binnen de grenzen van Manila ook. We kennen het van televisie en……het klopt! Geloof alles wat je er ooit van gezien hebt! Er zijn geen regels, er is een chronisch verkeersinfarct en rekening met elkaar houden is er niet bij. De verf op de weg waarmee rijstroken of zebrapaden worden aangegeven, is er voor de sier. Wegversmallingen komen onaangekondigd, en medeweggebruikers ruimte geven om in te voegen, doe je natuurlijk niet. Richtingaanwijzers bestaan niet, je drukt je auto er gewoon voor. Scooters en fietsers slalommen tussen de stilstaande vierwielers. Straatverkopers proberen tussendoor hun goederen of diensten te slijten. Alles mag om het snelst op je bestemming te komen. Milieu-eisen? Nooit van gehoord. Al moet gezegd worden dat er heel veel mooie, nieuwe en daarmee naar verwachting schone auto’s rondrijden. Die kunnen echter bij lange na niet goedmaken wat de oude, ernstig vervuilende Jeepneys (flink opgesmukte, vaak zilvergrijs glimmende Jeep busjes), tricycles (zijspan), scooters, bussen en vrachtwagens uitstoten. Oh mijn hemel, waar gaan wij vanaf morgen aan beginnen met eigen vervoer?! Is slechts onze bescheiden indruk…

We zijn er!!

Twee vluchten van in totaal ruim 10,5 uur, maar een ononderbroken dag van 21 uur, brengen ons van Auckland via Sydney naar Manila. Al in het half volle vliegtuig van Sydney naar Manila (7,5 uur) ondervinden we dat ze het serieus menen daar in de Filipijnen. We moeten vooraf drie formulieren invullen: een arrival card, een gezondheidsverklaring (bang als ze zijn voor ebola of iets dergelijks), en een immigration card, waarmee ze willen weten hoe lang en waar we blijven en wat we allemaal hebben genomen. Dit laatste kennen we van Australië en Nieuw–Zeeland, en Filipijnen meet zich blijkbaar graag met deze twee grootheden. Professioneel en westers, zo lijkt het. Maar wat blijkt: zoveel voorbereiding en dan toch zo weinig gedoe bij de douane. Geen bagagecontrole, geen persoonlijke controle. Alleen een paspoort en visumcheck en de vraag hoe lang we blijven. Heerlijk natuurlijk, want er staat geen wachtrij. Maar wat een gedoe om niets eigenlijk. 

Met een tijdsverschil van nog maar 7 uur zijn we wat dichter bij huis. We moeten weer wennen aan de tropische, klamme warmte en er rekening mee houden dat het rond 18:00 uur al donker is. We hebben voor twee nachten een gasthuis geboekt vlakbij het vliegveld, om te acclimatiseren en om de huurauto in ontvangst te nemen. Of er ook tijd is om alvast Manila in te duiken, valt nog te bezien.